Macrofotografie.

- Wat is macrofotografie
- Insecten vinden en benaderen
- De isowaarde
- Het diafragma
- De sluitertijd
- Flitsen
- Macrofotografie met een compact camera
- Macrofotografie met een dSLR
- Echte macrolens
- Tussenringen
- Voorzetlens of dioptrie lensen
- Omgekeerde lens

Wat is macrofotografie:

Macrofotografie is het fotograferen van kleine dingen. Dingen zoals bijvoorbeeld insecten, stampers van een bloem etc.

Macrofotografie word vaak verward met close up fotografie. Het verschil tussen deze twee is de vergrotingsschaal.

Close up fotografie loopt tot 1:1 vergroting en macrofotografie begint bij 1:1 tot 10:1 vergroting. 1:1 Vergroting betekent dat 1 cm in het echt 1 cm op je 35mm film is.

Tegenwoordig gebruikt men veel vaker digitale fotocamera's en is de vergroting van 1:1 nu in verhouding met je beeldchip. Alles wat boven de 1:1 vergroting komt is close up fotografie en onder de 10:1 vergroting is microfotografie. Omdat veel camera's een macrostand hebben spreekt men al snel over macrofoto's terwijl het dus eigenlijk close up foto's zijn. Voor het gemak spreken we nu dus van macrofotografie i.p.v. closeup fotografie.

Insecten vinden en benaderen:

Beestje benaderen is meestal niet zo gemakkelijk als het lijkt. Ze zijn er meestal sneller vandoor dan dat jij ze hebt gezien.
Er zijn 2 dingen die je kan doen om beestjes te vinden.
1. Rustig rondlopen en kijken naar alles wat er om je heen staat. Vaak zitten beestjes in de zon, en rond of op planten.
2. Ga eens op een willekeurige plek in de natuur zitten. Als je langer op een plek zit ontdek je steeds meer insecten om je heen.

De meesten of eigenlijk alle tuinen zijn een enorme verzamelplek voor insecten. Het hangt natuurlijk ook nog af van de planten die er in de tuis staan.
Bijvoorbeeld een vlinderstruik of lavendel lokt vlinders naar je tuin. Er zijn natuurlijk nog zat andere planten die dieren naar je tuin trekken, dus wellicht kan je rekening houden met waar te kijken als je insecten zoekt.

Insecten zelf schrikken niet van geluid, echter is een snelle beweging wel iets waar ze van kunnen schrikken. Loop dan ook altijd rustig door de tuin, en kijk goed om je heen. Als je een insect hebt gezien wat je op de foto gaat zetten stel dan eerst de camera in voordat je naar je onderwerp toegaat. Dit scheelt weer kostbare tijd op het moment dat je erg dichtbij bent. Als het je gelukt is om het insect op de foto te zetten trek dan niet meteen in een opwelling de camera weg om de foto te bekijken. Je tweede kans om nog wat meer foto's te maken van hetzelfde beestje is dan al snel verkeken.

De isowaarde:

Mooi weer is eigenlijk het beste wat je je kunt wensen als macrofotograaf, want veel licht is vaak wel een vereiste om een goed foto te maken. Licht is niet altijd volop aanwezig, door de iso waarde van je camera te veranderen kan je zorgen dat je je foto korter hoeft te belichten, en dus minder licht nodig hebt. Dat verhogen van de isowaarde heeft als nadeel dat je meer ruis op de foto krijgt. De camera's van tegenwoordig beschikken over de mogelijkheid om iso 400/800/1600 te gebruiken. Prachtig natuurlijk maar de hoogste isowaardes van de camera zijn zelden bruikbaar vanwege de vele ruis. Met een compact camera zou ik zeker niet voor de hoogste isowaardes gaan. Dus gaat je camera tot iso 800, gebruik dan uiterlijk iso 400. Bij een dSLR (digitale spiegelreflex) is de ruis bij hogere isowaarden al wel minder, maar toch meestal niet echt ideaal. Hier zou je dan ook makkelijk iso 400 en misschien ook iso 800 kunnen gebruiken om een redelijk ruis vrije foto te krijgen.

Het diafragma:

Om wat zinnigs te kunnen zeggen over het diafragma moeten we eerst 2 categorieën maken omdat de scherptediepte, wat in verband staat met je diafragma, bij de 2 soorten ontzettend verschilt.
- Compactcamera's: Aangezien compact camera's een grote scherptediepte hebben, ook wel DOF (Depth Of Field) genaamd, is het grootste diafragma (klein F/ getal zoals F/2.8) meestal al genoeg.
- dSLR: Bij een dSLR is de scherptediepte altijd een stuk kleiner dan die van een compactcamera. Het is niet makkelijk te zeggen wat het ideale diafragma is. Dat hangt van het aanwezige licht, maar ook van de lens of voorzetlens die je gebruikt. Een kleiner diafragma, oftewel een groot F/ getal zoals F/16, zorgt voor een groter scherpte vlak en minder licht. Een groot diafragma, oftewel een laag F/getal zoals F/1.8 zorgt voor een klein scherptevlak maar meer licht.

De sluitertijd:

Bij macrofotografie is de minste of geringste beweging al snel erg groot. Korte sluitertijden zijn dus een vereiste om geen bewogen foto's te krijgen. Maar om korte sluitertijden te kunnen gebruiken moet er natuurlijk wel genoeg licht aanwezig zijn. Het is ook afhankelijk van het diafragma wat je gebruikt.

Flitsen:

Persoonlijk vind ik macrofotografie handiger met de flitser aan. Het geeft je namelijk de kans om langere sluitertijden en kleinere diafragma's te gebruiken. Vooral bij slechter weer is dat een uitkomst. De flitser bevriest als het ware de beestjes en daardoor is het als snel mogelijk om een langere sluitertijd te gebruiken zonder last te hebben van bewegingsonscherpte of veel ruis door de hogere isowaarden. Als er voldoende licht is, dan gebruik ik de flitser meestal niet omdat je flits vaak het sfeerlicht van je foto’s weg flitst. Er is natuurlijk ook nog een middenweg.
Flits met de flitser niet op volle kracht, maar licht het een beetje bij, en gebruik wat langere sluitertijden. Daardoor krijg je aan de ene kant wel de bevriezing door de flits, en door de langere sluitertijden pak je ook nog wat sfeerlicht mee.

Macrofotografie met een compact camera:

- Met de camera zelf:
Tegenwoordig zijn alle compactcamera's uitgerust met een macro functie. De ene nog beter als de andere. Alle compact camera's hebben standaard al een erg grote Depth Of Field. Dat wil zeggen dat het gebied dat scherp is op de foto erg groot is. Bij macrofotografie is het meestal erg mooi om een wazige achtergrond te hebben (bokeh). Dat kun je op een compact camera creëren door een groot diafragma te gebruiken. Dat wil zeggen een zo klein mogelijk F/ getal. Bij veel camera's ligt dat rond de F/2.8 of F/3.2. Hierdoor krijg je het kleinst mogelijke DOF wat de camera kan creëren en daardoor heb je veel sneller een mooie wazige achtergrond. Wat soms ook nog wel wat wil helpen is een beetje inzoomen. Het kan natuurlijk wel zo zijn, dat de camera dan niet meer de maximale vergroting geeft.

- Voorzetlens:
Bij sommige compact camera’s kun je eventueel ook een voorzetlens gebruiken. Dat kan een raynox macrolens zijn maar ook ander soort lens. Deze zijn te verkrijgen in verschillende sterktes. De sterktes worden uitgedrukt in dioptrie. Vaak koop je een setje dioptrie voorzetlenzen met verschillende sterktes. Zoals +1 ,+2 etc. Deze zijn dan vaak ook te combineren waardoor ze nog meer vergroting geven.

Macrofotografie met een Dslr:

- Echte macrolens:
Een echte macrolens is natuurlijk het beste wat je kan hebben. Maar deze zijn er ook in veel verschillende varianten. Vaak zit het hem niet meer in de vergroting wat dit is meestal 1:1, maar in de werkafstand. Als je werkafstand groter wordt, is het meestal zo dat je DOF ook groter wordt, en dat is natuurlijk gunstig. Daarnaast is het ook zo dat een insect minder snel zal wegvliegen als je 75cm bij hem vandaan zit i.p.v 10 cm. Mocht je meer vergroting willen dan de lens zelf geeft, dan is het het best om tussenringen te gebruiken, omdat deze geen kwaliteitverlies opleveren.

- Tussenringen:
Tussenringen of extension tubes zijn ringen die je tussen de camera en de lens in plaatst. Doordat de afstand tussen de camera en lens groter word gaat de lens meer werken als een soort van vergrootglas. Omdat tussenringen geen glas hebben word de kwaliteit van je foto er ook niet minder door. Het kan wel zo zijn dat je iets minder licht binnenkrijgt. Tussenringen verkleinen ook de werkafstand van je objectief.

- Voorzetlens of dioptrie lenzen:
Een macrovoorzet lens kan je op veel verschillende soorten lenzen gebruiken. Als voorbeeld de veelgenoemde raynox dcr-250. Je moet hiervoor geen groothoek lens gebruiken, maar liever een lens die rond de 70 tot 150 mm zit. Anders krijg je zeer weinig vergroting. Een voorzetlens of dioptrie voorzetlenzen hebben wel als nadeel dat de kwaliteit van je foto's achteruit gaat. Wat meestal ook nog meespeelt is dat je DOF al snel veel kleiner word waardoor je kleinere diafragma's moet gaan gebruiken.

- Omgekeerde lens:
Een lenzen van 28 of 50 mm zijn uitstekend geschikt om achterstevoren te gebruiken als macrolens. De kwaliteit hiervan is meestal erg hoog. Je kunt deze lenzen bij de meeste camera’s met een speciale adapter rechtstreeks aan de body bevestigen. Het mechanisme om scherp te stellen e.d. werkt hierdoor niet meer. Omdat de elektronica nu aan het uiteinde van de lens zit kan het niet communiceren met de camera.


Hier volgen nog wat voorbeeld foto's met wat uitleg: